Als we de mens als leidend principe willen nemen, dient zich de onvermijdelijke vraag aan: Wat is een mens? Hoe kunnen wij een mens zien zodat we ook verstandige zaken kunnen zeggen over zijn ontwikkeling, individueel en in teamverband.

Evolutie

De mens is ontstaan uit aanpassing op aanpassing. Steeds aanpassen aan de fysieke omstandigheden om beter uitgerust te zijn om te overleven. Neil Shubin beschrijft in zijn boek ‘De vis in ons’ hoe de mens is geëvolueerd. Van eencellig tot mens in drie en een half miljard jaar. De mens als soort bestaat sinds 200.000 jaar, wij komen nog maar net kijken. Uitgedrukt in procenten: 0,00571% van drie en een half miljard jaar. In verhouding tot een mensen leven heb je het grofweg over de laatste vijftig uur van het leven van een honderd jarige.

Wetenschappers zijn er nog niet uit, maar DNA technisch verschilt de mens ergens rond de twee procent van de mensapen.  Een verschil die ervoor zorgt dat de mens goed ontwikkelde hersenen heeft waarmee hij in staat is tot abstract nadenken, taal, introspectie, probleemoplossing en emotie. Deze mogelijkheden en de rechtopstaande houding, waardoor de armen vrij zijn om voorwerpen op te pakken en te bewerken, is de mens veel meer dan andere soorten in staat gereedschappen te maken en te gebruiken. Gereedschappen die het mogelijk hebben gemaakt de huidige, moderne, wereld te scheppen.

En sinds het ontstaan van de landbouw, zo’n tienduizend jaar geleden, is onze leefwereld drastisch veranderd door gebruik te maken van de mogelijkheden van die goed ontwikkelde hersenen. Tienduizend jaar is 0,000286% van drie en half miljard jaar. In verhouding tot een honderdjarige hebben we het over twee en een half uur van zijn leven.

Vergelijk het met iemand die nog nooit een computer heeft gezien, er nog nooit van heeft gehoord en vijftig uren voor zijn honderdste verjaardag er eentje krijgt. De daarop volgende zevenenveertig en een half uur gaan voorbij zonder echt gebruik te maken van de mogelijkheden van de computer. En in de laatste twee en een half uur voor hij honderd  jaar wordt, begint hij van de mogelijkheden gebruik te maken. Wat kan je dan verwachten van de verrichtingen in die laatste twee en een half uur. Hij zal er niet de potentie uithalen die er inzit. En waarschijnlijk nog vele fouten maken om te leren wat de mogelijkheden zijn.

Kortom de mens beschikt over mogelijkheden waar we evolutionair gezien nog maar net over beschikken en waarmee met kinderlijke enthousiasme het nodige mee is geëxperimenteerd. Wij beschikken over mogelijkheden, waar wij als mens mee moeten leren omgaan. En dat terwijl er geen handleiding is en niemand het voor kan doen.

Ingebakken in de evolutie zit de drang tot ontwikkeling, de drang om te verbeteren door aanpassingen en gebruik te maken van aanpassingen om steeds beter uitgerust te zijn om te overleven. En als deze drang in de evolutie is opgesloten, is het dan ook niet logisch dat deze drang in de mens zit? We zijn stervelingen met een zeer kortstondig verblijf op deze planeet. Desalniettemin is ieder van ons een schakel in de mensheid, die een bijdrage levert aan het voortbestaan en het ontwikkelen van de soort.

Elk mens wil zich ontwikkelen om de volledige potentie, abstract nadenken – taal – introspectie – probleemoplossing – emotie, van mens zijn te benutten. En aangezien een mensen leven in deze ontwikkeling zeer kortstondig is, gaat het om kleine stappen, maar is ontwikkeling wel de essentie van ons leven.