In Excelleren in vrijheid geef ik mijn visie op persoonlijke ontwikkeling. Alle hoofdstukken beginnen met een casus van een wereldberoemd persoon. In Hoofdstuk 1 – Wie ben ik? is het boeiende ontdekkingsverhaal van Elvis Presley het voorbeeld voor Zelfwaardering.

Het weerbarstige paard

In de metafoor van Socrates van de ziel verlangt het weerbarstige paard naar genot, wil het zijn behoeften bevredigen en volgt het zijn gevoel. Socrates noemt het weerbarstige paard een van de twee machten in ons. Het is een van de heersende en leidende beginselen van de ziel van een mens. En bij het lezen van Plato interpreteer ik de ziel als het meest wezenlijke van de mens. In Elvis heeft deze macht de overhand. Hij wil zanger worden op een wijze die recht doet aan zijn gevoel, behoefte, zijn unieke ik.

Iedereen heeft een aangeboren verlangen naar genot. Iedereen is uniek. En, iedereen is intrinsiek gemotiveerd. Om te verduidelijken wat ik bedoel, laat ik je in hoofdstuk 1 van mijn boek kennis maken met het verhaal over hoe Elvis ontdekt werd. Aan de hand daarvan ga ik de relatie leggen tussen de buik, het weerbarstige paard, het intrinsieke of morele Zelf en de zelfwaardering.

“Wij zullen moeten kiezen
de waarheid of de schijn
je kunt jezelf verliezen
door nooit jezelf te zijn.”

Toon Hermans (een vers uit: het boek ‘24 Rozen’)

 

De ontdekking van Elvis

Elvis Presley is ongeveer tien jaar als hij voor het eerst aan een talentenwedstrijd meedoet. Hij maakt geen geweldige indruk en wordt vijfde. Voor zijn verjaardag krijgt hij een gitaar en zijn ooms en een dominee geven hem een aantal gitaarlessen. Op zijn elfde neemt Elvis zijn gitaar regelmatig mee naar school om tijdens de lunchpauze te spelen en te zingen. Leerlingen vinden hem maar raar. Een eenzame, trieste, verlegen, niet aantrekkelijke jongen met een gitaarspel dat waarschijnlijk geen prijzen zal winnen. Hij wordt ermee gepest en wordt gezien als een slordige, sjofele jongen die hillbilly-muziek speelt. Maar Elvis houdt vol. Zonder te reageren op kritische medeleerlingen of hun pesterijen blijft hij doorgaan met dat wat waardevol voor hem is: muziek maken. Volgens zijn muziekleraar op de middelbare school heeft Elvis geen aanleg om te zingen. Hij zakt zelfs voor het vak muziek. Overigens het enige vak waarvoor hij ooit op school is gezakt.
Wanneer hij meedoet aan een talentenshow op school, weten veel leerlingen niet eens dat hij ook zingt. Na dat optreden is hij een stuk populairder bij z’n klasgenoten.

Elvis is anders dan andere jongens van zijn leeftijd. Zijn kleding is anders, meestal gekleed in roze en zwart. Hij heeft broeken met een streep over de lengte van zijn broekspijpen. Zijn haar is langer, vettig en in een kuif, niet bepaald de norm destijds. “He was just so different, all the other guys were like replicas of their dads”, volgens een toenmalige vriendin. Verder heeft hij weinig vrienden, hij gaat veel met zijn neven om. En hij vormt een twee-eenheid met zijn moeder.

Als Elvis achttien jaar is, gaat hij naar de Memphis Recording Service om een plaat te laten opnemen, bedoeld om zijn moeder te verrassen. Daar vraagt hij of ze iemand kennen die een zanger nodig heeft. Marion Keisker, de secretaresse en tevens dj bij een plaatselijk radioprogramma, is onder de indruk van Elvis en noteert “Good ballad singer. Hold”. Hij komt regelmatig naar de studio in de hoop dat een band een zanger zoekt, maar er gebeurt ruim een jaar niets. Een jaar later neemt hij nogmaals een plaatje op in dezelfde studio. Op z’n negentiende doet Elvis auditie voor een zangkwartet, maar hij wordt niet aangenomen. “They told me I couldn’t sing”, vertelt hij zijn vader. Iemand adviseert hem om het zanger worden op te geven. Dat doet pijn, maar hij laat zich niet tegenhouden. “Well, that didn’t work out, let’s go on to the rest of it”, is zijn houding volgens zijn toenmalige vriendin. Intussen gaat Elvis werken als vrachtwagenchauffeur om wat geld te verdienen. Na een try-out met een band die een zanger zoekt, wordt hij afgewezen. Advies van de bandleider: “Stick to driving a truck, because you’re never going to make it as a singer.”

Sam Phillips, de directeur van de Memphis Recording Service, is precies in die tijd op zoek naar een nieuw stemgeluid. Hij vindt de bestaande muziek te geprogrammeerd, de artiesten te geconformeerd en weinig authentiek. Daarom heeft hij zijn studio opgericht om met zwarte, oprechte en ongeschoolde artiesten te werken. Artiesten met “mud on their boots and patches in their overalls … battered instruments and unfettered techniques”. Sam vertelt Marion Keisker dat hij, als hij een blanke, oprechte en ongeschoolde artiest kan vinden met het geluid van een zwarte, een breder publiek zou kunnen bereiken. En rijk zou worden.

In juni 1954 nodigt Sam Elvis uit, waarschijnlijk door de notitie van Marion een jaar eerder. Ze repeteren, maar Sam is niet tevreden en vraagt Elvis nog wat andere nummers te zingen. Iets daarin raakt Sam waardoor hij voorstelt om met twee bekende plaatselijke muzikanten af te spreken om eens van hen te horen wat zij van Elvis vinden. En iets voor te bereiden voor een opnamesessie.

Op 4 juni 1954 ontmoet Elvis Bill Black en Scotty Moore. Bill is bassist en Scotty is gitarist. Elvis draagt een zwart overhemd, roze broek met een zwarte streep en witte schoenen. Verder heeft hij een vette kuif. Na wat onhandig geklets gaan ze aan de slag. Elvis gaat verlegen en gebogen over zijn gitaar zitten en mompelt dat hij niet weet wat hij moet zingen. Ze spelen een aantal bekende nummers, ballads. Als Elvis weer vertrekt, vraagt Scotty aan Bill, “What’d you think?” Bill zegt onder meer: “Well, he didn’t impress me too damn much.”, “Snotty-nosed kid coming in here with  hose wild clothes and everything.” en “Well, it [the singing] was all right, nothing out of the ordinary – I mean, the cat can sing….”
Scotty belt Sam om hun bevindingen te delen. Ondanks hun twijfelachtige indrukken van Elvis wil Sam toch een opname in de studio maken om te horen hoe het klinkt als het op tape staat.

Op 5 juli 1954 om 7 uur ’s avonds komen Sam, Elvis, Scotty en Bill samen in de studio voor de opnamesessie. Sam vraagt de muzikanten wat ze willen spelen. Ze spelen diverse bekende nummers van bekende artiesten. Maar zonder succes. De verlegen Elvis moet regelmatig op z’n gemak worden gesteld door Sam. Sam voelt de emotie in de stem van Elvis, die er maar niet uit komt. Liedjes worden keer op keer gezongen tot grote frustratie van Elvis. Als het al laat op de avond is, wordt er gepauzeerd. Ze overwegen te stoppen omdat iedereen de volgende dag weer aan het werk moet.

Scotty en Bill drinken cola. Sam is bezig in de controleruimte. En Elvis begint ineens een nummer te zingen dat hij jaren eerder heeft gehoord. Scotty zegt hier nadien over: “All of a sudden Elvis just started singing this song, jumping around and acting the fool, and then Bill picked up his bass, and he started acting the fool, too, and I started playing with them.” Sam steekt verbaast zijn hoofd om de hoek en vraagt wat ze aan het doen zijn.
Het nummer is That’s all right uit 1946 dat Elvis op dat moment op zijn eigen, unieke wijze zingt. Sam is direct verkocht. Dit is het oprechte, ongeschoolde, authentieke geluid dat hij al jaren zoekt. Het is fris, uitbundig en van een ongegeneerde originaliteit. Het is anders, “it was itself”. Drie dagen later is het lied te horen op de radio en the king of rock and roll is geboren.

Het bovenstaande verhaal is een samenvatting van de eerste 95 pagina’s van het boek Last Train to Memphis, The Rise of Elvis Presley van Peter Guralnick
uit 1994.

Het verhaal over de ontdekking van Elvis is een prachtig voorbeeld dat illustreert hoe iemand zichzelf blijft waarderen en in zichzelf blijft geloven. Ondanks de afkeuring van zijn gitaarspel, zijn zang, zijn uiterlijk en zijn kleding, ondanks de vele afwijzingen en pesterijen. Het verhaal vertelt ook hoe Elvis door de buitenwereld wordt gezien: een weerbarstige puber, een snotty-nosed kid. Iemand die zich niet conformeert aan wat anderen doen of laten. Elvis neemt de ruimte in die hij nodig heeft om zichzelf te kunnen zijn. Om zijn unieke ik te zijn. Ook al weet hij niet hoe hij daar uiting aan moet geven. Hij blijft vertrouwen hebben in zichzelf. De zoektocht duurt jaren. Velen willen hem zien optreden op een manier die toen gebruikelijk was, zoals het toen hoorde. Als hij Sam Phillips uiteindelijk niet had ontmoet, is het maar de vraag of we ooit van Elvis hadden gehoord. En dat geldt ook voor Bill and Scotty. Wat als zij niet direct hadden aangehaakt bij
de plotselinge inzet van That’s all right? Maar het belangrijkste is uiteraard dat Elvis in zichzelf is blijven geloven. Hij hecht veel waarde aan zijn gevoel en is dat blijven volgen.

Excelleren in vrijheid

Heb je interesse en wil je het boek bestellen?

Acties

Bestel 10 boeken of meer en ik kom langs voor een gratis gesprek hoe jij, je team of je organisatie, een boost kan geven aan persoonlijke ontwikkeling en Excelleren in vrijheid mogelijk kan maken.

Bestel 40 boeken en ik verzorg een gratis workshop Excelleren in vrijheid (ter waarde van € 1.250).

Presentatie over het boek

Wil je een presentatie over het boek en de visie op persoonlijke ontwikkeling? Neem dan contact met me op.

mail@peter.roemeling.nl

+31(0)6 539 395 56