Het spel is gebaseerd op het werk van Dr Carl Jung en Dr William Marston. Dr Carl Jung onderscheidde en beschreef in 1921 vier ’typen’ mensen aan de hand van vier psychologische functies: denken, voelen, waarnemen en intuïtie. Hij breidde deze vierdeling later uit door de tweedeling Introvert/Extravert eraan toe te voegen. In het kader van MDI zijn vooral de twee hoofdassen van Jungs systeem als basis genomen.

Dr William Marston heeft vervolgens in zijn werk ‘Emotions of Normal People’ gedrag afgezet langs twee andere assen: de as Passief versus Actief reagerend en de as Antagonistische (vijandige) omgeving versus Goedgezinde omgeving. Op basis hiervan ontwikkelde hij een vierkwadrantenconcept, DISC genaamd. Ieder mens vertoont volgens Marston bepaald gedrag in de D, I, S of C-categorie, maar neigt ertoe een zelfconcept te ontwikkelen dat in basis overeenkomt met één van de kwadranten. Hierdoor is gedrag objectief te observeren en te beschrijven, in plaats van subjectief en oordelend.

Peter Roemeling werkt aan het verbeteren van teamprestaties o.a. door inzicht te geven in gedragsstijlen. Samen met De Zwerm Groep heb ik het Gedragsspel ontwikkeld om mensen spelenderwijs en met plezier dit inzicht te geven.

Het spel

Het gedragsspel bevat 105 kaarten. Op elke kaart staat een aspect van een gedragsstijl. Het spel kan met 2 tot 6 spelers worden gespeeld.

DISC

Spelvarianten

Hieronder staan beproefde spelvarianten beschreven:

  1. Ik zie mijzelf als …….
  2. Anderen zien mij als …….
  3. Interpreteren van: kleuren, hoofd- en kleine letters.

1. Ik zie mij zelf als ……

Doel van het spel: inzicht krijgen in hoe iemand zijn eigen gedragsstijl ziet.

Spelregels:
Het gedragsspel bevat 105 kaarten. Op elke kaart staat een aspect van gedrag.

1. Het spel wordt gespeeld met 2 tot 6 spelers;
2. De kaarten worden geschud en elke speler krijgt 8 kaarten;
3. De overige kaarten worden gesloten op een stapel op tafel gelegd;
4. Om de beurt pakt een speler 1 kaart van de stapel en:
4a. beargumenteert hardop waarom hij vindt dat het gedragsaspect, genoemd op de kaart, wel of niet bij hem past;
4b. van de 9 kaarten die de speler nu in handen heeft, legt hij 1 kaart open op tafel waarvan het genoemde gedragsaspect het minst bij hem past en beargumenteert zijn keuze;
5. De volgende speler pakt 1 kaart die een andere speler heeft weggelegd of 1 kaart van de stapel nog niet gebruikte kaarten;
6. Spelregel 4.a, 4.b en 5 worden net zolang herhaald tot alle kaarten zijn besproken;
7. Het spel eindigt als elke speler 8 kaarten in handen heeft met gedragsaspecten die zijn gedrag zo goed mogelijk beschrijven;
8. Tot slot kunnen de spelers de gedragsaspecten, die iemand heeft verzameld, met elkaar bespreken en bediscussiëren.

2. Anderen zien mij als ……

Doel van het spel: inzicht krijgen in hoe anderen iemands gedragsstijl zien.

Spelregels:
Het gedragsspel bevat 105 kaarten. Op elke kaart staat een aspect van gedrag.
1. Het spel wordt gespeeld met 2 tot 6 spelers;
2. De kaarten worden geschud en elke speler krijgt 8 kaarten die hij open op tafel legt;
3. De overige kaarten worden gesloten op een stapel op tafel gelegd;
4. Om de beurt pakt een speler 1 kaart van de stapel en:
4a. geeft die kaart aan een medespeler waarop het genoemde gedragsaspect zijns inziens van toepassing is en beargumenteert hardop zijn keuze;
4b. vervolgens pakt hij een kaart die het minst van toepassing is op die persoon, beargumenteert zijn keuze en legt de weggenomen kaart open op tafel;
5. De volgende speler pakt 1 kaart die een andere speler heeft weggelegd of 1 van de stapel nog niet gebruikte kaarten;
6. Spelregel 4.a, 4.b en 5 worden net zolang herhaald tot alle kaarten zijn besproken;
7. Het spel eindigt als elke speler 8 kaarten in handen heeft met gedragsaspecten die zijn gedrag zo goed mogelijk beschrijven volgens de medespelers;
8. Tot slot kunnen de spelers de gedragsaspecten, die iemand heeft gekregen, met elkaar bespreken en bediscussiëren.

3. Interpreteren van: kleuren, hoofd- en kleine letters.

Doel: herkennen van iemands gedragsstijl(en).

Na het spelen van spelvariant 1 en/of 2 kan bij benadering worden bepaald wat iemands belangrijkste gedragsstijl is. Het spel gaat uit van 4 gedragsstijlen. De mate waarin een gedragsstijl aanwezig is wordt aangegeven door de kaarten met de hoofd- en kleine letters. Aan de hand van de 8 kaarten die iemand heeft overgehouden aan het einde van het spel (variant 1 of 2) kan bij benadering worden bepaald welke stijl(len) iemand gebruikt in zijn interactie met zijn omgeving. Hieronder beschrijven we de gedragsstijlen:

  1. Dominatie, de manier waarop wordt omgegaan met problemen en uitdagingen:
    • Hoofdletters: sterke neiging tot het beheersen en controleren;
    • Kleine letters: meegaand en relaxed;
  2. Invloed, de manier van invloed uitoefenen:
    • Hoofdletters: beïnvloedt de omgeving via verbale en non-verbale overtuigingskracht;
    • Kleine letters: meestal stil en houdt er niet van zijn ideeën te verkopen;
  3. Stabiliteit, het reactiepatroon op veranderingen en activiteiten:
    • Hoofdletters: houdt ervan volgens vaste gewoontepatronen langzaam maar gestaag te werken;
    • Kleine letters: hoog werktempo en hectisch;
  4. Conformiteit, de reactie op regels gemaakt door anderen:
    • Hoofdletters: houdt ervan nauwkeurig analytisch en volgens vaste regels en procedures te werken;
    • Kleine letters: creatief en non-conformistisch;

Meer informatie?

Wil je meer informatie of eens verder praten over het spel? Neem dan contact op met mij.

Veel speelplezier.