De school De Vrije Ruimte bestaat binnenkort tien jaar. Ter gelegenheid daarvan wordt een symposium georganiseerd en een boek uitgegeven over vrede. Mij werd gevraagd, als ouder van twee kinderen op Vrije Ruimte en mede-oprichter van de school, om een artikel te schrijven over wat vrede voor mij betekent. Een goede gelegenheid om de motivatie van Robert S. Hartman, de bedenker van de denkstijlen van Hartman, te omschrijven en de relatie met vrede, persoonlijke ontwikkeling en onderwijs toe te lichten.

Dood en verderf

Robert Hartman werd geboren in Berlijn op 27 januari 1910. Dezelfde dag waarop Keizer Wilhelm II zijn verjaardag vierde. Een gelegenheid om de overwinningen te vieren met militaire parades en de  kracht en macht van het Duitse rijk te tonen. Hartman herinnert zich nog de parade die op zijn vierde verjaardag werd gehouden: vrolijkheid, opwinding, vaderlandsliefde en strijdlustige liederen. Het was geweldig om Duits te zijn. Hartman stelde zich de keizer voor als een vrolijk en gelukkig persoon. Hij had een groots en romantisch beeld van hem.
Tot die lente van 1914. Hij wandelde met z’n ouders in een park in Berlijn De Tiergarten, toen zijn vader plots riep: ‘De keizer!’ Er ontstond commotie toen hij in een koets kwam aanrijden. En in plaats van een indruk van geluk werd het een ijzingwekkend moment. ‘De keizer droeg zijn favoriete uniform, dat van de Totenkopf Husaren, en door toeval miste ik het gezicht van de keizer, maar werd mijn blik gevangen door de brede cap vol veren op zijn hoofd, met het gruwelijke doodshoofd en de botten als embleem. Later ontdekte ik pas dat de keizer een niet-onaantrekkelijk, zij het wat stijf en koud gezicht had. Maar vanaf dat moment in De Tiergarten kreeg ik koude rillingen van de doodskop; voor mij werd het een symbool van dood en verderf.”

Dood en verderf voelde hij later ook toen hij beneden in de hal van zijn huis in München stond en zich bewust werd van ‘een raar geluid, een vreemd soort huilen, niet van een kind, maar van een volwassene. Het geluid volgend, eindigde ik op de derde verdieping waar mijn oom Alex, tweeëntwintig jaar oud, woonde. Het huilen kwam duidelijk uit zijn kamer. Ik opende de deur, en daar, zittend op het bed, zag ik mijn oom, half aangekleed, huilend. Ik herinner mij dat ik hem vroeg waarom hij huilde. “Ich muβ in den Krieg”. Ik vroeg hem waarom. Hij antwoordde: “Der Kaiser befiehlt es”. “Nou”, meen ik te hebben gezegd “dan gaat u toch niet”. Tot op de dag van vandaag zie ik nog het intense verdriet in zijn ogen toen hij antwoordde: “Dat kan niet. En ik ga dood”. Ik weet ook dat ik daar zo van schrok dat ik zijn kamer ben uitgehold.’

Hartman ziet na de eerste wereldoorlog hoe Hitler zijn macht opbouwt. Op school is een nationaalsocialistische club actief die de jonge Hartman probeert te rekruteren. Hij verbaast zich over de groei van wat hij noemt ‘psychopathische beweging’. Hij wil leren wat ‘goed’ en ‘fout’ is en gaat daarom rechten studeren en wordt assistent-rechter. Hij veroordeelt leden van nazi-knokploegen tot de maximale boetes. Nadat hij een keer zijn zelfbeheersing verliest en openlijk de nazibeweging verwerpt tijdens een rally, wordt hij door een raam gegooid.

Zijn openlijke antinazistische ideeën doen hem vrezen voor zijn leven. Het is 6 juni 1933 als Hartman Duitsland verlaat. Na jaren van omzwervingen door Frankrijk, Engeland en Zweden wordt het hem ook in Europa te heet onder de voeten en vertrekt hij op 30 september 1938 naar Amerika. Hij vertrekt met een doel die hij na de tweede wereldoorlog als volgt formuleert: ‘Ik had gezien hoe Hitler Kwaad had georganiseerd, en ik had besloten een poging te wagen om Goed te organiseren.”

Wat is goed?

Maar wat is dat dan, goed? Zijn hele leven zal Hartman wijden aan deze vraag en werken aan een logica om het goede te kunnen meten. Wat uiteindelijk, eind van de zestiger jaren in de vorige eeuw, resulteert in het Hartman Value Profile, wat in het Nederlands het Denkstijlenprofiel van Hartman wordt genoemd. De meetmethode wil ik niet behandelen, wel wat het Denkstijlenprofiel van Hartman meet. Het uiteindelijke antwoord van Hartman op de vraag: Wat is goed? Of eigenlijk wanneer ben ík goed?

Hartman redeneert als volgt.

Ten eerste deelt Hartman onze persoonlijkheid op in drie delen. Het innerlijke of morele Zelf, het uiterlijke of sociale zelf en het systematische of denkende zelf.
Het innerlijke Zelf geeft antwoord op de vraag: Wie ben ik? Het is de optelsom van alles wat je hebt meegemaakt. Het geeft jouw oordeelsvorming weer over wat goed voelt en wat niet goed voelt. Het is dat wat je uniek maakt. Hartman schrijft deze Zelf met een hoofdletter, omdat het innerlijke of morele Zelf volgens hem de meeste waarde heeft.
Het uiterlijke of sociale zelf is dat wat je doet in de wereld. Waar je hart sneller van gaat kloppen. Het is als het ware de toepassing van je unieke ik.
En het systematische of denkende zelf is een bedachte zelf. Jouw ideale ik die je wilt bereiken. Het gaat over de doelen die jij je stelt, het kader dat je voor jezelf opstelt en de regels die je voor jezelf bedenkt.

Vervolgens, zo zegt Hartman, is onze persoonlijkheid niet alleen opgedeeld in drie delen. Wij waarderen de wereld en onszelf ook middels deze driedeling. Wij waarderen onszelf, iets, iemand of een situatie intrinsiek, extrinsiek en/of systematisch, aldus Hartman. Wij waarderen het unieke, de toepassing en/of de logica. En dat bepaalt hoe wij denken en oordelen over onszelf en de wereld om ons heen. Zo krijgen we zes waarden of denkstijlen.

  1. Zelf Intrinsiek -> Waardering voor je innerlijke en morele zelf, je unieke ik
  2. Zelf Extrinsiek->  Waardering voor je uiterlijke sociale zelf, dat wat je hebt te doen
  3. Zelf Systematisch -> Waardering voor het systeem dat je opstelt voor jezelf, de doelen die jij wilt bereiken
  4. Wereld Intrinsiek -> Waardering voor de intrinsieke waarde van de mensen en zaken in de wereld om je heen
  5. Wereld Extrinsiek -> Waardering voor het extrinsieke van de wereld om je heen, dat wat er moet gebeuren in de wereld om je heen
  6. Wereld Systematisch -> Waardering voor het systeem, het kader, de regels die je opstelt voor de wereld om je heen

En tot slot redeneert Hartman dat het goed is als je deze zes denkstijlen allemaal maximaal waardeert. Dan ontstaat een balans. Een balans in voelen, denken en doen in jezelf en naar de wereld om je heen. Dat zorgt voor vrijheid om te leven. Een mentale vrijheid. Een ontwikkelproces waarin je jezelf steeds opnieuw hebt te ontdekken. Immers, elke dag dat je leeft, wordt je unieke ik weer iets unieker. Kan je je doelen opnieuw stellen en opnieuw zoeken naar die activiteiten waarin jouw unieke ik tot zijn recht komt. Zo leef je jouw unieke ik en ben je goed.

Vrede

Als Hitler het kwaad wist te organiseren wat tot een verschrikkelijke oorlog heeft geleid, dan is het goede organiseren wat ons kan leiden naar vrede. En aangezien mensen oorlog en vrede maken, is het belangrijk dat mensen geschoold worden in het maximaal en in balans waarderen van zichzelf en de wereld om hen heen. Als we daarin slagen, zal vrede mogelijk zijn.

Scholing in vrede

Als je een school als een miniwereld ziet, is dit een goede omgeving voor een kind om geschoold te worden in het waarderen van zichzelf en de wereld om hem heen. Leren waarderen van alle zes de denkstijlen is van belang om goed te zijn. Als een school daarin slaagt, dan leren kinderen wat vrede is. Dat zou toch de opdracht moeten zijn van elke school. Naast de inhoudelijke vakken zou toch elk kind geschoold moeten worden in vrede?

 

Meer informatie?

Heb je vragen of wil je meer weten? Neem dan contact met mij op:

peter.roemeling@peterroemeling.nl

+31(0)6 539 395 56

icon_linkedin_32 icon_twitter_32 icon_skype_32

Kijk voor meer informatie over, en artikelen van, de auteur op zijn persoonlijke pagina.